Piet Roorda, dirigent van 1990-1998
Piet Roorda (Groningen, 1960)
Roorda was 29 toen hij het Toonkunstkoor kwam dirigeren. Hij volgde opleidingen voor koor- en orkestdirectie in Groningen en Rotterdam, en de Kurt Thomascursus in Den Haag.
In zijn eerste jaar bij Toonkunstkoor Heerenveen startte hij met een ambitieus vernieuwend programma: moderne componisten als Andriessen, Strategier en Britten. Op het eerste concert (febr 1991) kon hij helaas niet dirigeren wegens ziekte. Zijn vervanger Gerben van der Veen nam de honneurs professioneel waar.
In 1992 revancheerde Piet Roorda zich met twee concerten. In februari de uitvoering van het Requiem van Cherubini, Miroir de peine van Hendrik Andriessen en het Gloria van Poulenc. De recensies in diverse kranten waren tegenstrijdig. Het zal wel aan de stemming van de recensent gelegen hebben. In december werden 4 cantates uit het Weihnachtsoratorium uitgevoerd. Ex-toonkunstdirigent Gerben Bergstra recenseerde het concert in het Friesch Dagblad: het koor moest gewoon maar zingen wat Bach geschreven heeft. Ook Roorda kreeg van zijn voorganger de nodige opbouwende kritiek.
Eind 1993 volgt een concert in de RK-kerk, uitgevoerd worden King Arthur van Henry Purcell, en de Saint Nicolas Cantata van Benjamin Britten. Tjamke de Harder recenseerde King Arthur als ‘aarzelend’; voor de uitvoering van Britten had hij meer waardering: ‘Piet Roorda toonde zich een bekwaam leider’.
In 1994 keert Roorda terug naar het klassiek repertoire. In december wordt de Messiah van G.F. Handel uitgevoerd. Van de solisten was Sietse Buwalda de grote uitblinker. Het concert was niet vlekkeloos, mede door de begeleiding van het Barokorkest van het Collegium Musicum Groningen. Niettemin bracht het overbekende Hallelujah het publiek tot groot enthousiasme.
1995 is een jubileumjaar, 125 jaar Toonkunst. Hoe veelzijdig koor en dirigent zijn, komt uit in het jubileumconcert: uit de klassieken het Te Deum van Anton Bruckner, van het hedendaagse repertoire A Kind Of Existence van M. Geelen en de Music Makers van Edward Elgar. Bijzonder, en gedurfd geprogrammeerd was het stuk van Geelen. De recensent sprak van ‘een werk als het leven zelf, een verwarrende veelheid van gebeurtenissen die op onverklaarbare wijze toch een eenheid vormen’. Een mooie metafoor voor 125 jaar Toonkunstkoor Heerenveen.
1996: In de RK-kerk Panga Lingua van Kodály en de Petite Messe Solennelle van Rossini, en een kerstconcert in Heeremastate.
1997: Toonkunst is terug bij de ‘core business’ met ‘Die Schöpfung’ van Joseph Haydn. De laatste uitvoering daarvan vond in een ver verleden plaats, mogelijk dat daardoor de opsteller van de advertentie gedesoriënteerd was…
1998: het laatste concert dat Piet Roorda met Toonkunst geeft, wordt twee maal uitgevoerd, in Heerenveen en in Oldeberkoop. Er staan passende werken geprogrammeerd voor de tijd voor Pasen: twee composities van Franz Liszt, nl. het Credo uit zijn Misse Choralis, en de complete Via Crucis; en van Kodály het Pange Lingua. Geen lichte kost in de lijdenstijd. ‘Toonkunstkoor: van zwaarmoedig tot dieptreurig’ stond er boven de recensie. Dat sloeg vooral op het soort muziek hopen we dan maar, hoewel het Credo ‘uiterst wankel klonk’. En de verschrijving in de recensie van Tjamke de Harder spreekt waarschijnlijk boekdelen: ‘Via Cruels’ in plaats van ‘Via Crucis’…
Nog voor de zomer kondigde Piet Roorda zijn vertrek aan. Zowel hijzelf als het koor zijn onder zijn directie gegroeid in veelzijdigheid. Hij liet het koor in zijn negen jaren uitgebreid kennismaken met de koormuziek van de 20e eeuw.
Overige koren die Roorda leidt of geleid heeft: Stellingwerfs Kamerkoor, Musica Retorica, Groninger Opera- en Operettevereniging, Culemborgs Kamerkoor en het COV Hilversum.
Piet Roorda is tegenwoordig naast zijn werk als dirigent directiesecretaris bij Kunstfactor en muzikaal leider bij het GOOV Muziektheater in Groningen.